Drie vragen aan Aafke Scharloo

Het LECK stelt zo nu en dan drie vragen aan een professional die zich bezighoudt met het thema kindermishandeling. Deze keer bevragen we Aafke Scharloo. Zij is klinisch psycholoog en gespecialiseerd in trauma bij kinderen met een verstandelijke beperking.

Je bent al jaren een voorvechter voor kinderen met een verstandelijke beperking die worden mishandeld en misbruikt in de zorg. Hoe is dat zo gekomen?
‘In 1994 werkte ik als gedragsdeskundige met kinderen met een verstandelijke beperking. In de zorgorganisatie waar ik werkte, had een medewerker vijf jonge cliëntjes misbruikt. Hij werd ontslagen en klaar was het. Van de directeur mochten we er met niemand over praten, ook niet met de kinderen zelf en hun ouders. We moesten over tot de orde van de dag, wat ik natuurlijk niet gedaan heb.
Deze gebeurtenis liet me niet meer los, en ook in de jaren daarna zag ik dit soort dingen gebeuren. Deze groep kinderen – ik noem ze wel eens de machtelozen van de samenleving – wordt al snel terzijde geschoven; omdat ze voor de meesten van ons onzichtbaar zijn en we niet zo goed weten wat we met ze moeten. In plaats van dat deze kwetsbare groep hoog op de landelijke agenda komt, worden ze er steeds weer afgeveegd. Want: geen prioriteit.
Ondertussen maken deze kinderen heel veel mee. Uit onderzoek blijkt dat kindermishandeling en seksueel misbruik drie tot vijf keer vaker voorkomen bij kinderen met een verstandelijke beperking. Vaak wordt er gesteggeld over die cijfers, dus ik zeg altijd: minimaal twee keer zo vaak. Ik wil de discussie over cijfers voorkomen, want die leidt af van de inhoud.’

Waarom worden kinderen met een verstandelijke beperking vaker slachtoffer van kindermishandeling en seksueel geweld?
‘Daar zijn diverse theorieën over, maar het komt neer op een stapeling van risicofactoren. Een van de belangrijkste risicofactoren is dat deze kinderen afhankelijk zijn en hulp nodig hebben. Ze komen terecht in een zorgsysteem waarin het personeel continu wisselt en waarin ze leren dat ze naar iedereen moeten luisteren. Dus ook naar de persoon die misbruik van je maakt. Stel je woont in een woongroep en er staat op een morgen ineens een vreemde naast je bed die zegt: kom mee, ik ga je douchen. Dan hebt je het maar te doen. En wat als die man of vrouw je dan ineens van onderen betast?
Nog een risicofactor is dat kinderen met een beperking vaak rücksichtslos bij elkaar worden gezet. Je ziet dan dat misbruikte kinderen en kinderen met seksuele gedragsproblemen bij elkaar in huis wonen. Daar komt natuurlijk narigheid van. Schrijnend is dat deze kinderen zich niet goed kunnen verweren, laat staan dat ze op een duidelijke manier kunnen uitleggen wat ze hebben meegemaakt, en dan moeten ze ook nog maar geloofd worden – wat vaak niet het geval is.
Wat ik ook nogal eens zie is dat zaken die naar boven komen niet tot op de bodem worden uitgezocht, waardoor de misstanden kunnen aanhouden. In een instelling waar ik werkte vonden we eens een jongen in zijn bed, helemaal onder het bloed en met een fikse wond aan zijn anus. Hij lag voor zijn eigen veiligheid vastgegespt in bed, dus hij kon het zelf niet hebben gedaan. Volgens de arts in het ziekenhuis was hij mogelijk met een stomp voorwerp gepenetreerd. En dat was dan dat.  Verder onderzoek doen kwam niet bij de mensen van de instelling op. Het heeft me lang praten gekost om de politie te betrekken en deze zaak door een forensisch arts te laten beoordelen. Toen dat uiteindelijk lukte was het te laat en de sporen verdwenen.’

Wat is nodig om de situatie voor deze kinderen veiliger te maken?
‘We moeten beter nadenken over de veiligheidsrisico’s rondom deze kinderen. De overheid moet en kan hier een veel actievere rol in spelen. In Australië  heeft de overheid de handschoen opgepakt en een Royal Commission opgericht: into Violence, Abuse, Neglect and Exploitation of People with Disability. Zij hebben een rapport opgeleverd met 222 aanbevelingen hoe de wetgeving, het beleid, de regelingen en de praktijk verbeterd kunnen worden. Ook in diverse andere landen is dat gebeurd of staat dat op stapel. Daar kunnen we in Nederland van leren.

Daarnaast kunnen zorgorganisaties zélf bijdragen aan de veiligheid van hun cliëntjes. Vaak hoor ik: we doen veel aan preventie. Maar als ik dan de programma’s van deze organisaties zie, denk ik al gauw: daar redden we het niet mee. Het hoeft niet heel ingewikkeld te zijn, hè? Simpel nadenken: wat zijn de risico’s van deze kinderen en hoe houden we ze veilig? Denk aan de voordeur die automatisch opengaat bij een zorginstelling. Heel erg makkelijk, maar dat wil je thuis toch ook niet? Je neemt hiermee enorme risico’s.
Ik vind ook dat we ouders van verstandelijk beperkte kinderen beter moeten steunen en voorlichten, zeker als het gaat om de veiligheid en kwetsbaarheid van hun kinderen. Maar vaak worden die risico’s niet besproken omdat we de ouders niet ongerust willen maken. Neem nou die taxibusjes waarin die kinderen massaal  – bijna als postpakketjes – worden vervoerd: daar vindt bovengemiddeld veel misbruik plaats. Er zijn steeds andere chauffeurs, de kinderen zijn kwetsbaar, kunnen zich niet verweren… Sta er eens bij stil: zou jij je kind meegeven aan een chauffeur van wie je niet weet wie het is? Nee, maar toch doen ouders en begeleiders het massaal. Vaak omdat er geen alternatief is en ze zich niet durven uitspreken. Als ouder van een beperkt kind heb je het gevoel dat je dankbaar moet zijn voor de hulp die je krijgt, je hoort er niet over te zeuren. Maar dat is juist wat ze wél zouden moeten doen, en vervolgens zouden ze gehoor moeten krijgen.

Veiligheid is het grootste fundament van ons bestaan; denk aan de piramide van Maslow. Zonder veiligheid kunnen mensen niet groeien. Laten we daar dan alsjeblieft prioriteit aan geven, ook voor deze kinderen. Dat er nu in het buitenland een beginnetje zichtbaar is van de emancipatie van deze vergeten groep, maakt me blij. Hopelijk volgt Nederland gauw met soortgelijke initiatieven.

Het LECK kan een voorbeeld zijn door ook adviezen te gaan geven over letsel bij volwassenen met een verstandelijke beperking. Als je niet kunt praten over wat je is aangedaan, is het fijn als iemand naar de lichamelijke signalen van geweld en misbruik kijkt. Gewoon omdenken: niet naar de kalenderleeftijd kijken, maar naar de ontwikkelingsleeftijd. Het is allemaal niet zo ingewikkeld.’

Aafke Scharloo gaf eerder een presentatie over dit onderwerp. Je bekijkt ‘Onbestaanbaar waar’ via deze link


Het LECK is het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling. Het LECK is 24/7 bereikbaar voor artsen bij (een vermoeden van) kindermishandeling. Een kinder- en forensisch arts kijken mee, geven advies en duiden medische bevindingen. Bel: 0900-4445444 of kijk op:
www.leck.nu.

16 nov ’23