Drie vragen aan…René Haring

Het LECK stelt zo nu en dan drie vragen aan een professional die zich bezighoudt met het thema kindermishandeling. Deze keer bevragen we René Haring. Hij werd veroordeeld voor zeer ernstig huiselijk geweld en runt nu zijn eigen bedrijf met onder andere lotgenotengroepen voor plegers van huiselijk geweld. René is spreker op het komende LECK-congres.

Wat kun je vertellen over je eigen jeugd?
‘Ik groeide op in een woonwagen, in een boerendorp in het Westland. Mijn broertje was van het rustige soort, terwijl ik een ondernemend ventje was. Al snel werd ik “het kind dat niet luisterde”. Mijn ouders noemden me een vervelend kind – ik hoor het ze nog tegen me schreeuwen. Op mijn vijfde plaatsten ze me in een kindertehuis. Daar leerde ik voor mezelf opkomen, mijn speelgoed verdedigen, ondertussen werd de band die ik met mijn ouders had steeds slechter. In twaalf maanden tijd zag ik ze slechts veertien keer. Toen ik na een jaar naar huis mocht, werd ik naar een LOM-school gestuurd, een school voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden. Het was in de grote stad, in Den Haag. Ik werd er gepest vanwege mijn achternaam, maar ik stond mijn mannetje. Ik boekte overwinningen door te dreigen – neus tegen neus – en als het moest sloeg ik erop los. Andere kinderen waren bang van me en ik leerde dat agressie hielp om mijn punt te maken. Want zo ging het thuis immers ook. Daar werden ook om de haverklap klappen uitgedeeld. Toen mijn moeder aan een hulpverlener vertelde dat ze zere handen kreeg van het slaan, kreeg ze de tip een mattenklopper of pantoffel te gebruiken. Haar derde wapen was mijn vader. Als hij met zijn grote handen uithaalde, werd ik als een bolletje wol in de hoek geslagen. Het was altijd raak. Zelf dacht ik dat ik het wel verdiend zou hebben, ik was immers een vervelend kind. Vriendjes had ik niet, dus ik kwam ook nooit bij iemand anders thuis, nergens vond ik een voorbeeld van hoe het wél moest.’

Uiteindelijk herhaalde de geschiedenis zich en werd je zelf iemand die huiselijk geweld gebruikte. Hoe ging dat?
‘Toen ik op mezelf ging wonen, met mijn eerste vrouw, nam ik het geweld met me mee. In het begin ging het nog, maar toen de kinderen er eenmaal waren, werd het steeds erger. Het ging van verbaal geweld, naar een duw, naar slaan. Ook richting de kinderen was ik agressief. Ik waarschuwde twee keer en als ze het dan nog niet hadden begrepen, dan kregen ze een tik. Die was meestal harder dan ik besefte. Maar ik vond op dat moment dat ze het verdienden: hadden ze maar moeten luisteren. Of ik van mezelf schrok op die momenten? Nee, dit was mijn manier van opvoeden. Zo had ik het in mijn jeugd geleerd. Nu weet ik: dit had nooit mogen gebeuren.

Agressie was mijn manier van leven. Het was mijn wapen. En er was zelden iemand die me erop aansprak. Als ik kwaad werd, kwam – zo noem ik het maar – het beest in mij los. Dan zag ik geen kleur, geen mens meer, maar alleen een object dat moest worden vernietigd. Ik zag pas later wat ik had gedaan, dat mijn vrouw bijvoorbeeld onbeweeglijk op de grond lag. Ik vergelijk het met de Hulk. Die wordt ook boos, verscheurt de boel en komt later weer tot zijn positieven. Zo was het ook bij mij, en het lukte me steeds minder goed om het beest in mij te controleren.

Ik was inmiddels gescheiden en hertrouwd. Ook mijn nieuwe vrouw mishandelde ik. Er komt een dag dat ze niet meer opstaat, dacht ik, dit gaat een keer écht fout. Een moord plegen wilde ik niet, dus de avond nadat ik een kast helemaal aan gort had geslagen meldde ik me bij de politie. Ik wilde hulp, legde de situatie uit, maar werd weggestuurd omdat ik mijn vrouw in dit geval niets had aangedaan. Hoe gek is dat eigenlijk? Van mijn part hadden ze me in een crisisopvang geplaatst. Dan was ik in ieder geval in beeld geweest en had ik hulp gehad. Nu ging ik regelrecht de zieke situatie weer in.
Niet veel later kwam ik alsnog bij de politie terecht, toen ze me van huis kwamen halen. Mijn vrouw had aangifte tegen me gedaan omdat ik haar de dag ervoor ernstig had mishandeld. Ik was door het lint gegaan en ging door met slaan en schoppen totdat ze niet meer bewoog. Ik werd uiteindelijk veroordeeld tot twee jaar forensische behandeling in een GGZ-instelling. Was ik daar blij mee? Nee. Maar het is wel mijn redding geweest. Twee jaar lang heb ik keihard aan mezelf gewerkt en ben mezelf behoorlijk tegengekomen. Ik dacht altijd dat weglopen voor watjes was, nu weet ik dat ik wijs mag zijn en van een bedreigende situatie mag weglopen. Het gaat al tien jaar goed, maar nog altijd heb ik die angst: wat als iemand mij aanvalt? Komt dan de oude René naar boven of lukt het me te de-escaleren?’

Door mijn gewelddadige verleden heb ik iets groots verloren: mijn oudste twee kinderen zag ik ruim tien jaar niet. Een van hen zie ik nog steeds niet. Ik respecteer zijn keuze, maar ik hoop dat er een moment komt dat ik dingen kan uitleggen.’

Je hebt de lotgenotengroep Agressie en daarna? opgericht, en daarmee van je ervaring je werk gemaakt. Waarom wilde je dit zo graag?
‘Agressie is nog altijd een groot taboe in Nederland. Daar moeten we vanaf. En we geven te gauw stempels: slachtoffers zijn zielig en hebben hulp nodig, daders zijn slecht en moet je opsluiten. Maar wat helpt dat? Als je geweld écht wilt stoppen moet je ook oog hebben voor de plegers. Die worden nu vergeten. Ja, ze worden tien dagen uit huis geplaatst en dan? Wat ze nodig hebben is echte hulp, ze moeten over hun problemen kunnen praten zonder gelijk in het strafrecht te belanden. Nee, agressie is niet goed te praten. Nooit. Maar je kan nog steeds een goed persoon zijn. Je kan voor tachtig procent een goede vader, goede man, goede buur zijn. Het zit ‘m in die twintig procent die niet goed gaat. Daar kun je aan werken. Agressieproblematiek is vergelijkbaar met verslavingen. Het is chronisch. En daar heb je hulp bij nodig. Die hulp wil ik met mijn lotgenotengroepen bieden. Voor alcoholverslaafden is er de AA, voor mensen met agressieproblemen richtte ik de mannensupportgroep ‘Agressie en daarna?’ op. Een plek waar je iedere week even je emmertje kan legen, waar je zonder oordeel over je problemen kan praten en waar lotgenoten elkaar kunnen steunen. Er zijn nu tien supportgroepen in het hele land, de AA heeft er 210, dus we zijn er nog niet.

Wat ik alvast wil meegeven aan de professionals die ik straks op het LECK-congres zie is het volgende: Zie de mens die voor je staat. Ga vanuit je hart te werk, niet vanuit de daad die iemand heeft gepleegd. Durf te kijken, zoek uit waar dat agressieve gedrag vandaan komt. Is het ’t verleden? Zijn het schulden? Ziekte? Verslaving? En vraag wat de ander nodig heeft om het geweld een volgende keer te voorkomen. Als we dat samen doen, kan er een betere wereld ontstaan.’

Klik hier voor meer informatie over Agressie en daarna?

 

Het LECK is het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling. Het LECK is 24/7 bereikbaar voor artsen bij (een vermoeden van) kindermishandeling. Een kinder- en forensisch arts kijken mee, geven advies en duiden medische bevindingen. Bel: 0900-4445444 of kijk op: www.leck.nu.

26 jan ’23