Blog Elise van de Putte

Dat wat niet wordt gezegd

Leestijd: 3 minuten

In mijn spreekkamer staan twee stoelen en een kruk: de stoelen voor de ouders, de kruk voor het kind. Maar er is een bepaalde categorie gezinnen waarbij het kind altijd op de stoel gaat zitten en een van de ouders op de kruk. Gezinnen waarin de normale verhoudingen verstoord zijn geraakt, mogelijk als gevolg van de ziekte van het kind. Vaak wijs ik bij deze gezinnen expres het kind zijn of haar plaats toe, op de kruk. Daarmee geef ik aan: dit zijn de spelregels. En: een gezonde opvoeding blijft nodig, hoe ziek je kind ook is.

Als arts kijk ik voortdurend naar lichaamstaal en interactie. Van kinderen, van ouders, tussen kinderen en ouders. Kijkt iemand je aan als hij of zij je informatie geeft? Hoe reageren de gezinsleden op elkaar? Wat doet hun lichaam? Wordt er veel gehuild, of juist lacherig gedaan? Checkt het kind voortdurend bij de ouders: doe ik het wel goed? Of laat het kind de ouders volkomen links liggen? Ik heb ze ook slapend op mijn bureau, die kinderen, het hoofd op de armen. Daarmee zeggen ze: dit gaat niet over mij, het interesseert me niet, ik wil dit niet.

Non-verbale communicatie geeft ontzettend veel informatie, en is daarom – naast het gesproken woord – voor een arts van onschatbare waarde. Uit onderzoek blijkt zelfs dat reacties van patiënten bij een lichamelijk onderzoek in het kader van seksueel misbruik informatiever zijn dan de bevindingen uit dat onderzoek zelf. Dus het is opletten geblazen, je ogen gebruiken.
Zelf houd ik tijdens een lichamelijk onderzoek altijd heel bewust contact met mijn patiëntjes, om te checken hoe het met ze gaat en welke lichaamstaal ze laten zien. Er zijn kinderen die totaal uit contact gaan en bijvoorbeeld gaan dissociëren. Dat is heel abnormaal, net als een kind dat sterk afweert bij genitaal onderzoek. Maar ook als een kind enorm meewerkt en precies doet wat jij zegt, ook al zijn dat vervelende dingen, kan het afwijkend zijn. Dat kan overkomen als totale overgave.

Non-verbale communicatie dwingt je tot actie; je moet er iets mee, ook al is dat soms lastig. Zelf geef ik – mits veilig genoeg – terug wat ik zie. Joh, ik merk dat je het heel vervelend vindt als ik dit doe, kun je hier wat meer over vertellen? Of: hoe kun jij me helpen zodat je het onderzoek minder vervelend vindt? Hierbij is het continu de juiste woorden zoeken, omschrijven zonder te interpreteren, en het moment gebruiken om meer informatie te krijgen.

Het moeilijke aan non-verbale communicatie is dat je heel veel waarneemt, maar dat betekenis geven aan je waarnemingen lastig is. Je interpreteert vanuit je eigen referentiekader en dat kleurt enorm. Ik ben dus altijd heel voorzichtig in het geven van betekenis aan wat ik zie. Veel kinderen hebben bijvoorbeeld moeite met aanraken; die verstijven als je ze lichamelijk onderzoekt. Maar dat hoeft emotioneel gezien nog niks te betekenen, het hoeft niet te wijzen op kindermishandeling, maar kan net zo goed passen bij hoog sensitieve kinderen. Dus: kijk, maar oordeel niet.

Om écht te kunnen weten, moet je als arts blijven bevragen. De tranen, het verstijven, de dissociatie… Bevraag datgene wat niet wordt gezegd.

Elise van de Putte is een van de oprichters van het LECK, en was tot begin dit jaar voorzitter. Van de Putte is hoogleraar levensloopgeneeskunde en kinderarts sociale pediatrie. In maart 2024 gaat ze met pensioen. Tot die tijd schrijft ze blogs over haar ervaringen bij het LECK.

 

Het LECK is het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling. Het LECK is 24/7 bereikbaar voor artsen bij (een vermoeden van) kindermishandeling. Een kinder- en forensisch arts kijken mee, geven advies en duiden medische bevindingen. Bel: 0900-4445444 of kijk op: www.leck.nu.

7 december ’23