De les van Mariëlle Dekker

Wat is de meest belangrijke of opvallende les die jij hebt geleerd als het gaat om kindermishandeling? Deze vraag stelt het LECK aan professionals die zich bezighouden met dit thema. Aan het woord is Mariëlle Dekker, algemeen directeur bij Augeo Foundation.

‘Stopt het geweld wel écht? Dit vraagstuk rondom kindermishandeling intrigeert me mateloos – al jaren. En door de tijd heen, tijdens mijn werk als GGZ-therapeut, beleidsmedewerker jeugd, manager in de jeugdgezondheidszorg en nu als directeur bij Augeo, is mijn conclusie nog altijd dezelfde: kindermishandeling is veel vaker een chronische conditie dan ik dacht en hoopte.

Ik startte met werken als psychomotorisch therapeut in de GGZ. Toen ik daarna beleidsmedewerker werd in de jeugdzorg, kwam ik tot mijn schrik veel van de kinderen tegen waarvan ik de jaren daarvoor had gedacht dat we ze succesvol hadden behandeld. Maar ze waren uit huis geplaatst en in de residentiële zorg terechtgekomen. Vaak omdat het thuis nog steeds onveilig was. Zoiets zie je ook gebeuren in de documentaire Jason. Na een periode van vrouwenopvang voor het gezin, kwam Jason weer thuis wonen. In die jaren maakte hij thuis opnieuw geweld mee en werd misbruikt door een pedofiel. Waar was de watchfull waiting? Wie hield hem in de gaten? Wie zag, hoorde en steunde hem écht om te herstellen van die vroege jeugdervaringen? Wie hielp hem om herhaald slachtofferschap te voorkomen?

Zeker als een kind geen probleemgedrag vertoont of andere signalen afgeeft, raken ze snel uit beeld. Maar inmiddels weten we dat kinderen die thuis ernstig in de knel zitten, zich regelmatig opvallend onopvallend gedragen. In ons Handle with Care project volgden we kinderen bij wie de politie thuis had ingegrepen bij huiselijk geweld. Het ging om gebeurtenissen waarbij moeder werd geslagen met een hamer, een moeder was opgesloten of beide ouders te dronken waren om voor een jong kind te zorgen. We keken naar hoe de kinderen zich de volgende dagen op school gedroegen.

Er zijn kinderen die heel rustig in de klas zitten na zo’n gebeurtenis. Er zijn ook kinderen die signalen laten zien, maar die blijken erg subtiel: zich iets meer terugtrekken, veel alleen spelen of in slaap vallen tijdens de les. Ik ken het verhaal van een jongen die dat laatste overkwam. Hij had de nacht ervoor niet geslapen door de ruzies van ouders. Toen hij zijn ogen de dag erna niet kon openhouden, werd hij weggestuurd door de leraar met de woorden: als jij geen aandacht voor mij kan opbrengen, dan verdwijn je maar. Tja, zo’n kind raakt het vertrouwen in volwassenen natuurlijk kwijt. Bottom line is dat kindsignalen ons vaak onvoldoende informatie geven of geweld speelt of echt is gestopt.

Onderzoek naar de effectiviteit van de zorg aan kinderen die te maken hebben met geweld thuis is – gek genoeg – nog maar heel recent. Het Verwey-Jonker Instituut ontdekte, door het ouders en kinderen te vragen, dat ernstig geweld in de helft van de gezinnen doorgaat. Dat betekent dat heel veel kinderen die bij Veilig Thuis gemeld worden, over een heel lange periode ernstige dingen meemaken. Met dit gegeven in het achterhoofd moeten we veel meer investeren in het zien, horen en steunen van deze kinderen dan we nu doen. Het is zó van belang dat we inzichtelijk krijgen: wat levert onze zorg op voor deze kinderen? Voelen ze zich daadwerkelijk veiliger? Gaat het daadwerkelijk beter met ze? En: is er iemand die hun steunt?

Ja, we roepen in Nederland heel hard dat het kind centraal staat, maar in de praktijk worden zorgorganisaties vooral afgerekend op de financiën en procesuitkomsten. “De behandeltijd is korter geworden en er zijn minder kinderen uit huis geplaatst”, staat er dan in de rapporten. Mooi, maar wat zégt dat? Er wordt nauwelijks verantwoording afgelegd over hoeveel kinderen zich met deze hulp daadwerkelijk veiliger voelen, steun ervaren en hersteld zijn van de schade die zij hebben opgelopen. Het is geen onwil van de hulpverleners hoor, want ik zie heel veel mensen die zich met hart en ziel inzetten voor betere zorg en ondersteuning voor kinderen. Maar het is een systeem waarin we klem zitten. In een systeem waarin jeugdbeschermingsorganisaties elkaar beconcurreren, sneuvelt de focus op wat er écht toe doet.

Kortom: we moeten ons meer impactgericht gaan organiseren. Wat voor kinderen betekenisvolle resultaten zijn, is zo ingewikkeld eigenlijk niet. De kinderen zelf zijn er in ieder geval superduidelijk over. We laten hen steeds opnieuw vertellen, en jaar na jaar vertellen ze: er is niet met mij gepraat, ik snapte niet wat er thuis gebeurde, ik had geen idee wie mijn hulpverleners waren en niemand keek naar wat ik nodig had, ik bleef onveilig. Wat ze hiermee eigenlijk zeggen is: zie mij, hoor mij, steun mij. Wanneer gaan we dat nu eindelijk eens doen? En laten we er dan ook op gaan meten: leidt onze hulp tot veiligheid en herstel, voelen kinderen zich gezien, gehoord en gesteund bij wat zij meemaken?’

 

Het LECK is het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling. Het LECK is 24/7 bereikbaar voor artsen bij (een vermoeden van) kindermishandeling. Een kinder- en forensisch  arts kijken mee, geven advies en duiden medische bevindingen. Bel: 0900-4445444 of kijk op: www.leck.nu.

28 mrt ’23