Lees hier het interview in PDF.
Hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie Robert Vermeiren houdt zich al decennia lang bezig met psychische kwetsbaarheid van kinderen en jongeren. Hoe staan we er in Nederland voor op dit vlak? Het LECK bespreekt met Vermeiren de stand van zaken.
Gelijk maar met de deur in huis: Hoe is het gesteld met de psychische kwetsbaarheid van kinderen en jongeren tegenwoordig?
‘Helaas niet goed. Psychische kwetsbaarheid is onder kinderen en jongeren ontzettend toegenomen, in de volle breedte, naar welke aandoening je ook kijkt. Depressie, suïcide-gedachten, automutilatie, eetproblematiek… Steeds meer jongeren worstelen met het leven – meisjes opvallend meer dan jongens. Maar liefst 17% van alle jongeren geven serieuze zelfdodingsgedachten aan, meldde het RIVM nog in september 2023. In mijn omgeving hoor ik het ook terug, die verhalen over kinderen die het moeilijk hebben. Zodra ik vertel dat ik kinder- en jeugdpsychiater ben, komen de verhalen los. Iedereen kent wel een kind dat het moeilijk heeft. Zelf zie ik het onder andere terug bij mijn studenten Geneeskunde, waar de mentale problemen alomtegenwoordig zijn. In de GGZ zien we vooral een toename in complexiteit. Dan gaat het om jongeren die én, én, én hebben. Zij hebben bijvoorbeeld naast een eetstoornis, ook te maken met depressie én suïcidale gedachten én zelfbeschadiging.’
Je kunt je bij de cijfers afvragen of het gaat om een daadwerkelijke toename van psychische kwetsbaarheid of dat de cijfers hoger uitvallen omdat we er nu meer aandacht voor hebben. Hoe staat u daarin?
‘Die vraag krijg ik inderdaad vaak. “Vroeger werd er niet over dit soort dingen gesproken”, zeggen mensen dan. Ze geven daarmee aan dat we een vertekend beeld hebben van de situatie. Maar of dat daadwerkelijk zo is, betwijfel ik. Ik denk dat er wel degelijk een toename is als het gaat om de psychische kwetsbaarheid van jongeren en kinderen. Jongeren melden het niet enkel, ze vallen er ook door uit.’
Heeft u een verklaring voor die toename?
‘De oorzaak hiervan is waarschijnlijk meerledig. De toename in psychische kwetsbaarheid is begonnen na de vorige economische crisis in 2012, tegelijk ook na de introductie van de smartphone. De coronapandemie heeft de boel nog eens een extra boost gegeven, en nog altijd houdt de stijging aan. Er is voor jongeren nogal veel om zich zorgen over te maken. Denk aan de crisissen die er nu zijn op gebied van klimaat, woning en economie. En dan de oorlogen die er woeden. Het perspectief van deze jongeren op langere termijn is niet positief. Wij zijn opgegroeid in een tijd waarin juist alles meer werd. Er was meer geld, we konden een eigen woning kopen, enzovoort. Tegenwoordig moet het met minder; deze jongeren moeten een stap terug in plaats van vooruit, terwijl ze wel in luxe en grote vrijheid zijn opgegroeid. En dan is er nog het perfectionisme waar ontzettend veel jongeren mee worstelen.’
Hoe zit dat, die worsteling met perfectionisme?
‘Voor jongeren is het leven nooit goed genoeg. Het is hen geleerd dat het steeds beter kan, zelfs als het al heel erg goed is. Dat maakt bijvoorbeeld dat een behoorlijk aantal jongeren al met een promotie-onderzoek bezig is terwijl ze nog studeren, ze stapelen activiteiten omdat ze denken dat dat belangrijk is voor hun toekomst. Dat is immens, dat zag je vroeger niet. Die hang naar perfectionisme zorgt voor een continue worsteling, en tegelijk ontevredenheid over het eigen functioneren. Ik noem dat “zelfdruk”; deze jongeren leggen zichzelf een enorme druk op. Het is overigens ook iets wat de maatschappij oplegt: jij bent verantwoordelijk voor je eigen levensgeluk, je moet het zélf maken, je kan het. Kinderen genieten thans meer dan ooit autonomie. De vraag is of we hen niet juist verwaarlozen door ze te weinig kaders en duidelijkheid te geven. Kinderen kunnen die autonomie helemaal niet aan. En als het dan fout gaat, vinden we dat het hun eigen schuld is en dat ze het zelf maar moeten oplossen. Op die manier raken jongeren steeds verder in de problemen. Ik heb te doen met deze generatie.’
U gaf eerder aan dat meisjes hoger scoren als het gaat om psychische kwetsbaarheid dan jongens. Waarom is dat volgens u?
‘Bij hen is er ook nog eens veel externe validatie op het uiterlijk en het zijn. Als je er niet perfect uitziet, tel je niet meer mee – een gevolg van de sociale media. Deze meisjes zien anderen met een perfect leven, en het perfecte uiterlijk. En dan slaat de twijfel toe: ben ik eigenlijk wel goed genoeg? In de puberteit ben je sowieso aan het ontdekken, je bent onzeker en dat – tezamen met al die mooie plaatjes – zorgt voor hypersensitiviteit.’
Welke link ziet u als het gaat om psychische kwetsbaarheid in relatie tot kindermishandeling?
‘Die link is er duidelijk. Het spreekt voor zich dat jongeren die een aantal belangrijke beschermende factoren hebben gemist, zoals liefde, voorspelbaarheid en veiligheid, in hun identiteitsvorming iets mankeren. De basis aan wat een mens nodig heeft mist, en de gevolgen daarvan kunnen je een leven lang achtervolgen. Heftige gebeurtenissen blijven ons nu eenmaal bij. Dit proces is heel mooi weergegeven in de animatie Father and daughter die ik tijdens mijn bezoek aan Zomergasten liet zien. In deze animatie nemen een vader en een dochter afscheid van elkaar. Jaar na jaar en in verschillende levensfases keert de dochter terug naar de plek van het afscheid – waar ze haar vader zoekt. Zo kun je het ook zien met mensen die als kind geen veilig thuis hebben gehad: het trauma kan op ieder moment weer opspelen en narigheid veroorzaken.’
Wat ziet u als psychiater aan deze kinderen? Waarin zijn ze anders dan kinderen die geen geweld meemaken?
‘Op het eerste gezicht zie je weinig aan deze kinderen. Er zijn geen pathogonomische kenmerken als het gaat om kindermishandeling, er is niet één aanwijsbaar ziektebeeld of kenmerk. Slachtoffers van kindermishandeling kunnen met allerlei problemen kampen. Bovendien: kinderen en jongeren zijn enorm geneigd om hun problemen te maskeren, waardoor je niet gauw doorhebt dat er iets mis is in hun thuissituatie. Ze willen niet anders zijn.’
Hoe kunnen we deze kinderen dan toch zien in hun problematiek en hen vervolgens de juiste hulp bieden?
‘Allereerst is het van belang dat we de tijd voor ze nemen. Een goede arts of therapeut gaat een relatie aan met zijn of haar patiënten en neemt de tijd om echt in gesprek te komen. Praten is een stap, maar vóórdat deze jongeren hun verhaal durven vertellen moeten zij nog een drempel over. Daar moet je ze een beetje bij helpen. We weten dat de juiste klik met een behandelaar een voorwaarde is om te onthullen en hulp te vragen. Je moet je er als professional altijd bewust van zijn dat jij degene kunt zijn die deze klik kan maken met de jongere. Vervolgens is het van belang om de problematiek op een neutrale, betrokken en warme manier te bespreken, en open vragen te stellen.’
Artsen werken onder enorme tijdsdruk. Hoe kun je er, in de korte tijd die je hebt, toch voldoende zijn voor je patiënt en die klik teweegbrengen?
‘Het gaat om oprechte interesse in degene die voor je zit. De ander voelt dat. Of je kunt je patiënt in kwestie vragen of die iemand heeft om mee te kunnen praten. Als dat niet het geval is, kun je de vraag stellen wie dat eventueel zou kunnen zijn. Je kunt samen op zoek naar de geschikte persoon, iemand die de tijd en aandacht heeft om te praten.’
Wat zie je bij jongeren die niet tijdig de juiste hulp krijgen?
‘Vaak worden hun problemen alleen maar groter. We doen momenteel onderzoek naar jongeren die geen perspectief meer zien. Zij slagen er maar niet in om te herstellen en komen in een vicieuze cirkel terecht. De wanhoop wordt steeds groter, net als de eenzaamheid. Dat laatste ontstaat omdat ze zich onbegrepen voelen; door hun omgeving, maar ook door betrokken hulpverleners. In veel gevallen wordt uiteindelijk ingegrepen met dwang, zoals opsluiting. Vanuit de beste intenties hoor, want we willen deze kinderen niet ten onder laten gaan – maar we moeten dat eigenlijk helemaal niet willen. Dwang is niet de oplossing; het kan de situatie zelfs verergeren, in het uiterste geval is het zelfs traumatiserend.’
Wat zou dan wél een oplossing kunnen zijn om deze jongeren verder te helpen? Welk lichtpuntje hebben zij nodig?|
‘We moeten de rol van politieagent loslaten en die van de warme hulpverlener aannemen. Therapie helpt maar ten dele. Belangrijk is om ook het gezonde deel van deze kinderen aan te spreken. Wat vinden ze leuk? Waar lopen ze warm voor? Zijn er helpende verbindingen te maken met anderen? We moeten oog hebben voor zogenoemde keerpunten in het leven. Een nieuwe hobby, vriendschap of het ontdekken van een bepaald talent kan zorgen voor een heel ander perspectief op de toekomst. Zo ken ik een meisje dat suïcidaal was en tijdens de coronapandemie heel erg bang was omdat de hulp die ze kreeg voor een groot deel wegviel. Totdat ze ontdekte dat ze het eigenlijk heel goed zelf kon. Ze hervond haar eigen kracht, ging studeren en kwam van haar suïcidale gedachten af.’
En hoe zit het met het tonen van je eigen kwetsbaarheid als arts? Uit interviews met u weten we dat u daarvan een voorstander bent.
‘Dat klopt. Ik denk dat we in het algemeen meer open moeten zijn over onze eigen kwetsbaarheid, ook richting collega’s. Je creëert daarmee een andere, opener cultuur binnen je instelling. Er bestaat discussie over in welke mate je je eigen ervaringen gebruikt in de behandeling van patiënten. En ik ben het ermee eens dat je daarmee voorzichtig moet zijn. Niet alles hoeft op tafel en het moet beslist geen trucje worden. Maar voor sommige jongeren kan het helpen om ook jouw verhaal te horen. Ik sprak eens een meisje dat zich ontzettend schaamde voor haar suïcide-gedachten. Ik vertelde haar over mijn eigen ervaringen daarmee, dat ik me ook ooit zo had gevoeld. Het was een kleine interventie, maar het hielp omdat ze voelde dat ze het erover kon hebben. Net als dat je soms best kunt zeggen tegen iemand dat het nu even wat minder met je gaat. Je hoeft jezelf niet weg te stoppen. Toch doen we dat in de zorg nog veel te veel. In de geneeskunde hebben we het idee dat het perfect moet zijn. De arts is gezond en de patiënt is dat niet. Maar dat is natuurlijk allerminst zo. Ook wij, artsen, ervaren momenten waarop we worstelen met het leven. Daarvoor zijn we mens.’
Tot slot: welke boodschap hebben jongeren met een psychische kwetsbaarheid volgens u richting zorgverleners?
‘Dat vind ik lastig om te bepalen, omdat iedere jongere weer wat anders nodig heeft. Maar in het algemeen zie ik veel behoefte aan herkenning en erkenning. Jongeren vinden het fijn als er aandacht voor ze is en er naar ze wordt geluisterd. Ze vertellen me vaak dat ze zich te weinig gezien voelen door het hele zorgsysteem. We zijn afgegleden naar geclassificeerde zorg; alsof we daarmee de jongeren leren kennen. Ik ben liever van de verhalende diagnose. Ja, je moet kennis hebben van de problematiek, maar je moet beginnen met de mens, met degene die voor jou zit. Daar draait het om.’
18 april ’24