Interview Ted Kloosterboer

‘Kindermishandeling is een waarheid die we met zijn allen ongelooflijk vervelend vinden’

Leestijd: 9 minuten

Lees hier het interview in PDF.

Ted Kloosterboer (62) werd als kind mishandeld door haar beide ouders en seksueel misbruikt door haar vader. Ze richtte twaalf jaar geleden Stichting Praat op, met als doel het zwijgen over kindermishandeling te doorbreken en kennis over kindermishandeling te vergroten. Het LECK spreekt met haar over haar ervaringen.

Je zet je in voor kinderen die slachtoffer zijn van kindermishandeling. Hoe heb jij jouw eigen jeugd in die situatie ervaren?
‘Als ongelooflijk eenzaam. Ik wist heel goed dat het niet oké was wat er thuis allemaal gebeurde, maar ik wist ook dat ik het er nooit over mocht hebben met iemand. Ik dacht dat het allemaal mijn eigen schuld was; als ik zou praten dan zouden mensen erachter komen hoe slecht ik was en misschien dezelfde dingen met me gaan doen als mijn ouders deden. En dus zweeg ik. Die onmetelijke eenzaamheid is denk ik een van de meest pijnlijke dingen van mijn hele jeugd geweest. Een periode waarin ik me met niemand heb kunnen verbinden, behalve met mijn oom Dik en tante Ger, de zus van mijn moeder.’

Wat betekenden zij voor jou?
‘Zij waren de mensen die me een klein beetje zelfvertrouwen en eigenwaarde meegaven, waardoor ik mijn jeugd heb kunnen overleven. Ze zorgden veel voor mij en mijn broers en zussen, zonder precies te weten wat er bij ons thuis allemaal gebeurde. Ze boden een beetje veiligheid zo nu en dan. En vanuit dat gevoel van veiligheid lukte het me later, toen ik op mijn zesentwintigste met een ernstige depressie werd opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, om mijn trauma’s aan te kijken, vast te pakken en te verwerken.’

Hoe belangrijk is het voor kinderen die thuis worden mishandeld om iemand buiten het gezin te hebben die er voor ze is?
‘Dat is van levensbelang. Ik zeg altijd: zonder oom Dik en tante Ger had ik hier niet gezeten zoals ik hier nu zit. Het is zó belangrijk voor deze kinderen om ook iets positiefs te kunnen ervaren. Dat er naast alle onveiligheid en het geweld ook een stukje zorgzaamheid is. Soms zijn die ervaringen super klein en uit onverwachte hoek, maar het gaat erom dat iemand je ziet en naar je luistert. Dat is van onschatbare waarde.’

Waar moeten we op letten als we kinderen in een kwetsbare situatie willen steunen?
‘Vul niet te snel in. In de theatervoorstelling ‘Waar geen woorden voor zijn’, die we samen met Jonge Klei geven, zit een scene waarin het kind snikkend bij haar juf zit omdat ze zo’n buikpijn heeft. De juf vraagt niet verder, maar pakt gelijk de telefoon en belt de moeder van het meisje om haar op te komen halen. Helaas is de moeder er niet, dus belt de juf de oom van het meisje. Dezelfde oom die haar misbruikt, en haar uiteindelijk komt halen… Wat ik hiermee wil zeggen is dat we soms echt even de tijd moeten nemen om goed te gaan zitten en vragen te stellen: wat is er nu precies met je aan de hand?’

Kun je je voorstellen dat dit voor veel mensen ongemakkelijk is?
‘Jazeker. Kindermishandeling is een waarheid die we met z’n allen ongelooflijk vervelend vinden. En het ís ook lastig om je voor te stellen dat een man van veertig een meisje van vijf verkracht. Maar het gebeurt wél. We moeten dat ongemak leren aankijken. Erken het en onderzoek het. Wat roept dit thema bij je op? Waarom reageer je op een bepaalde manier? Wat vind je precies ongemakkelijk? We leren als professionals altijd over professionele distantie en whatever, terwijl ik denk: pas als je weet waar jouw eigen ongemak zit, kun je wat aan dat ongemak doen en komt er verandering.’

Wat gebeurt er als we dat ongemak terzijde leggen?
‘Als we ons eigen ongemak niet erkennen, verliezen we de werkelijkheid uit het oog. Ik zie mensen van alles doen om de waarheid maar niet onder ogen te hoeven zien. Mensen die het misbruik kleiner maken, bijvoorbeeld, of slachtoffers verantwoordelijk maken: ja maar het is ook wel een uitdagend meisje. Dat soort dingen. Om maar niet te hoeven zien wat er daadwerkelijk plaatsvindt. Zelfs als volwassenen vertellen over hun trauma uit de kindertijd, reageren mensen ontwijkend. Ik heb ooit aan vrienden verteld wat mij als jong meisje is overkomen. Heel erg, zeiden ze, en dat was dat. Op één iemand na kwam niemand er op terug.’

Wat hadden zij in het beste geval wél kunnen doen? Het is voor te stellen dat vrienden tijdens een gezellig etentje denken: ik ben er wel nieuwsgierig naar, maar ik wil de sfeer ook niet verpesten.
‘Er is één vriendin die een week nadat ik haar over het misbruik had verteld plotseling bij me op de stoep stond, en zei: ik vind het zo verschrikkelijk, ik heb je geen enkele vraag gesteld. In plaats daarvan heb ik je verhaal aangehoord en daarna ben ik weggegaan. Dát is eigenlijk de allerbeste reactie. Dat je als toehoorder zelf ook tot de conclusie komt van hé, dit is wel heel raar hoe ik heb gereageerd. En natuurlijk, sommige mensen vinden het ook helemaal niet fijn om steeds maar weer over hun jeugd te praten. Maar vráág gewoon: hé joh, dit heb je mij verteld, mag ik je daar iets over vragen? Vind je het goed om het er nog over te hebben? En dan kan de ander zeggen: tuurlijk. Of: het is genoeg zo. Dus vraag gewoon of het oké is om het onderwerp te bespreken. Maar geef het ook toe als je niet zo goed weet wat je met de situatie aan moet.’

Hoe zit dit bij professionals die met slachtoffers van kindermishandeling werken? Weten zij altijd goed hoe met de situatie om te gaan?
‘Zeker niet. Ik heb eens een therapeut gehad die zei: ik weet nu gewoon niet wat ik moet zeggen. Dat vond ik een geweldige reactie. Ze ging niet camoufleren, hing niet de alwetende hulpverlener uit. Weet dat je, ook als hulpverlener, niet altijd een antwoord hoeft te hebben op alles. En dat je geen oplossingen hoeft te verzinnen. Dat is wat we heel erg willen: altijd alles maar oplossen. Maar zo werkt het niet. Kindermishandeling en seksueel misbruik kún je niet oplossen, je kunt het niet tenietdoen. Wat je wel kunt doen is helpen. En dat kan beginnen bij het stellen van vragen. En als je dan iets te horen krijgt waarvan je denkt mijn hemel, nou weet ik het ook even niet meer, zeg dan gewoon: ik weet het even niet, zullen we samen kijken hoe we dit kunnen dragen? Dat samen kunnen dragen, daar gaat het eigenlijk om, dat de ander het niet meer alleen hoeft te doen. Want dat hebben zij al jarenlang gedaan.’

 Kun je ook aan kinderen vragen of je met ze mag praten?
‘Ja hoor. Dat kan al met een simpel: mag ik vragen hoe dat voor je was? Of: ik zie dat je er heel erg moe uitziet, slaap je eigenlijk wel lekker? Vervolgens is het belangrijk om het antwoord op die vraag te respecteren. Ik hoor wel eens het verwijt dat kinderen niet willen praten. Maar een antwoord hoeft niet altijd direct te komen. Deze kinderen hebben een heel goede reden om niet te praten. Toch ontslaat dat ons niet van de plicht om vragen te blijven stellen. Want wat nu niet verteld wordt, komt misschien over een paar maanden, een half jaar of een jaar wél naar buiten. Door vragen te blijven stellen, geef je de ander het signaal: hallo, ik heb het gevoel dat er iets niet helemaal goed is bij jou. Ik weet niet precies wat, maar ik maak me zorgen om je. Het gegeven dat er iemand is die ze ziet en die zorgen om ze heeft is voor deze kinderen al heel helpend, en kan ertoe leiden dat een kind uiteindelijk wél gaat praten.’

Je zei net dat mensen graag dingen op willen lossen, repareren misschien wel. Zijn kinderen die tijdens hun jeugd ernstig getraumatiseerd raken helemaal te repareren?
‘Dat weet ik niet. We hebben bij psychisch trauma altijd de neiging om te vinden dat het altijd voor honderd procent gerepareerd moet worden. Maar soms is dat gewoon onmogelijk. Vergelijk het met iemand die een onderbeen moet missen. Daarvan accepteren we dat dit been er niet meer aan komt. Geen professional die zegt dat dat been er weer aan moet. Nee, we helpen de ander om te leren leven zónder dat been. Zo moeten we ook meer gaan kijken naar psychisch trauma. Ik heb bijvoorbeeld geen intieme relatie. Mijn seksualiteit is te zeer kapotgemaakt. Er zijn therapeuten die zeggen: goh, daar moet je mee aan de slag. En ja, ik heb eraan gewerkt, maar het lúkt me gewoon niet. Soms moet je accepteren dat dingen niet meer te repareren zijn. Net als dat we niet moeten denken dat als mensen in therapie zijn geweest ze ‘klaar’ zijn. Ik krijg nog altijd de vraag: Maar, je hebt het verwerkt toch? Ja, klopt, maar de gebeurtenissen uit mijn jeugd zijn niet uitgegumd. Dat zijn twee heel verschillende dingen. Als ik mijn verleden kon uitgummen, had ik dat onmiddellijk gedaan. Maar het is gebeurd, ik ben mishandeld en misbruikt, ik kan dat niet ongedaan maken, en ik zal de rest van mijn leven met die herinneringen moeten leven.’

Lukt dat een beetje, leven met die herinneringen?
‘Ja, dat lukt zeker. Die grote, rouwe, pijnlijke wond is gehecht, en er zit een dik litteken. Maar daarmee kan ik prima leven. Als je hebt meegemaakt wat ik heb meegemaakt, ben je echt niet voor altijd verloren. Je hoeft echt niet de rest van je leven in een hoekje te blijven zitten. Maar er zijn wél een aantal dingen heel belangrijk voor je herstel, zoals een veilige verbinding met anderen en het leed samen kunnen dragen. Zo gun ik iedereen een eigen oom Dik en tante Ger, én goede hulpverlening. Daarmee kun je een heel eind komen. Ik kan oprecht zeggen dat ik gelukkig ben, met handicaps en al.’

 

Stichting Praat
Ted richtte in 2012 Stichting Praat op, waarmee ze door middel van verschillende initiatieven en scholingen de dialoog over kindermishandeling opzoekt.

‘Toen mijn therapeut bij het afronden van tien jaar heftige therapie zei dat ik misschien eens moest gaan nadenken over wat ik met de rest van mijn leven wilde gaan doen, dacht ik alleen maar: ik wil dat kindermishandeling bespreekbaar wordt. Uit eigen ervaring weet ik hoe moeilijk mensen het vinden om over dit thema te praten. Ik dacht: dat klopt niet. Als wij er als volwassenen al niet over praten, hoe zorgen we er dan ooit voor dat kinderen die het overkomt dat wél doen? Ik voel heel sterk: er zijn nog steeds 119.000 kinderen in Nederland die mishandeld worden. Kinderen die in angst leven, in eenzaamheid, en zichzelf vaak de schuld geven. Ik weet hoe verschrikkelijk dat is, het snakken naar hulp, zonder dat je er zelf om kunt vragen. Ik kan oprecht ’s nachts wakker worden en denken: 119.000 kinderen.

Door te zwijgen over wat zij meemaken, mishandelen we deze kinderen eigenlijk nóg een keer. Ik vind dat we in Nederland ongelooflijk falen op dit vlak. Kindermishandeling moet bespreekbaar zijn en blijven, we moeten willen begrijpen in welke situatie deze kinderen zitten. Door erover te zwijgen of door het kleiner te maken, helpen we deze kinderen niet. Als het gaat om seksueel misbruik, wordt bijvoorbeeld vaak verteld dat misbruikers onbekende mannen zijn die je de bosjes in trekken. Maar zo gaat het in de meeste gevallen niet. Over het algemeen zijn het mensen die we heel erg goed kennen, mensen die we vertrouwen en van wie we houden. In mijn geval was het mijn vader. Heel verwarrend, want de man van wie je houdt en met wie je leuke dingen hebt gedaan doet ineens iets waarvan je denkt: dit kan niet, het doet pijn, ik ga hier dood aan. Dáár moeten we het over hebben. Omdat dát de echte verhalen zijn, waarin kinderen die het treft zich kunnen herkennen.’

Voor meer informatie zie: www.stichtingpraat.nl

Tips van Ted voor professionals

Voorstelling: Waar geen woorden voor zijn

Evie wordt op haar dertigste verjaardag geconfronteerd met de kleine Eefje die ze ooit was. Ze had haar diep weggestopt en willen vergeten. Tegelijk ontmoet ze zichzelf als vrouw van zestig, Eef. Eef heeft zichzelf na haar dertigste uit een mentale crisis gewerkt. Ze moet nog één daad stellen: eindelijk officieel aangifte doen.

‘Waar geen woorden voor zijn’ gaat over seksueel misbruik bij kinderen. Iemand die je goed kent doet vreemde dingen met je die niet fijn zijn. Je bent kind en hebt er geen woorden voor. De ander zegt dat het erbij hoort. Maar jij bent bang, alleen en durft er met niemand over te praten. Wat betekent het om zo’n groot geheim te dragen?

Ted: ‘Wat vooral in de voorstelling heel erg naar voren komt is hoe ongelooflijk onhandig we over het algemeen reageren als het gaat over seksueel misbruik. En dat die onhandige reacties, hoe goed bedoeld ook, vaak enorm veel schade toebrengen. Je krijgt dan dat kinderen zich niet gehoord voelen, niet geloofd voelen, waardoor ze in zichzelf gekeerd raken, zichzelf de schuld geven en niet durven praten over wat er thuis gebeurt. De boodschap die we met deze voorstelling willen meegeven is: durf zo’n kind te zien, durf het aan te gaan, durf over moeilijke dingen te praten.’

8 okt ’24