24/7 bereikbaar

Telefoon: 0900 - 44 45 444

Onderzoek: Toegebracht schedelhersenletsel bij kinderen (Abusive head trauma, Inflicted Head Injury)

Drs. Michelle Nagtegaal, arts forensische geneeskunde minderjarigen bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en deskundige in opleiding, doet promotieonderzoek naar toegebracht schedelhersenletsel bij kinderen.

Mocht er interesse zijn in een samenwerking of het doen van een onderzoeksstage, dan kunt u contact opnemen via M.Nagtegaal@nfi.nl.

Lees hieronder verder

Wat is toegebracht schedelhersenletsel?

Toegebracht schedelhersenletsel (TSHL) is letsel van de schedel en/of de structuren binnen de schedel als gevolg van één of meerdere (in)directe krachtsinwerkingen op het hoofd veroorzaakt door derden, ongeacht de intentie. TSHL is één van de meest ernstige gevolgen van lichamelijke mishandeling, met een hoge morbiditeit en mortaliteit. Bij kinderen jonger dan 2 jaar is TSHL de belangrijkste traumatische doodsoorzaak (Bron: Medisch Handboek Kindermishandeling). Globaal gezien, overlijdt ongeveer een derde van de kinderen bij wie de diagnose TSHL wordt gesteld. Nog eens een derde houdt last van (ernstige) restverschijnselen, zoals verlamming, blindheid, epileptische aanvallen of een verstandelijke beperking. Ongeveer een derde van de kinderen met de diagnose TSHL herstelt ogenschijnlijk volledig.

 

Hoe vaak komt toegebracht schedelhersenletsel in Nederland voor?

De precieze aantallen zijn onbekend. Het NFI ziet zo’n zestig zaken per jaar. Maar er zijn zeker gevallen die niet als dusdanig herkend worden. Een Nederlandse studie van Reijneveld et al. liet zien dat schudden, slaan of smoren van baby’s in Nederland regelmatig voorkomt. Reijneveld et al. vroegen meer dan 3.000 ouders van baby’s tussen 1 en 6 maanden die een consultatiebureau bezochten naar hun handelingen als reactie op huilgedrag van hun baby. Van de ouders van baby’s van 6 maanden oud, gaf 5,6 % aan dat zij hun baby ten minste eenmaal hadden gesmoord, geslagen of geschud (Bron: Medisch Handboek Kindermishandeling).

Wat is het primaire doel van het onderzoek naar toegebracht schedelhersenletsel?

Het primaire onderzoeksdoel is het bekijken van de mogelijkheden tot het radiologisch dateren van letsels binnen de schedel. Op dit moment is dit slechts zeer beperkt mogelijk. Vaak is slechts een ruime schatting van het ontstaansmoment te geven op basis van de beschreven verschijnselen bij een kind. Het dateren van letsels binnen de schedel op basis van radiologische beeldvorming is op dit moment niet mogelijk.

 

Waarom is het dateren van toegebracht schedelhersenletsel van belang?

Datering van dit letsel is van belang om nauwkeuriger en objectiever te kunnen bepalen wat het moment is van het ontstaan van de letsels. Dit is van belang voor het stellen van de juiste diagnose, het starten van behandeling, en om te kunnen bepalen wie op dat moment bij het kind was en wie degene is die kan vertellen wat er precies is gebeurd. Weten wanneer het letsel is ontstaan en wie aanwezig was, is ook van belang voor het inschatten van de veiligheid van het kind en eventuele andere en toekomstige kinderen. In het strafrechtelijk onderzoek kan dan bovendien met meer zekerheid worden nagegaan wie binnen de mogelijke periode wanneer de letsels zijn ontstaan bij het kind aanwezig zijn geweest. Hiermee kan zowel een persoon als verdachte worden geïncludeerd of juist geëxcludeerd.

Hoe wordt dit onderzoek naar toegebracht schedelhersenletsel uitgevoerd?

Voor dit onderzoek worden de radiologische beelden van de hersenen van de kinderen over wie een forensisch medische rapportage is geschreven door een forensisch arts van het NFI vanwege een vermoeden van TSHL, vergeleken met de beeldvorming van de hersenen van een groep kinderen van 0-4 jaar oud met accidentele letsels binnen de schedel, waarvan bekend is wanneer dit letsel precies is ontstaan. De beeldvorming van de hersenen (CT en/of MRI) van beide groepen wordt herbeoordeeld en met elkaar vergeleken. Daarna wordt gekeken of er een verschil is tussen beide groepen in aanwezigheid van verschillende specifieke letsels, zowel letsels binnen de schedel als elders op het lichaam.

Onderdelen van deze studie

  • Een retrospectieve studie van 100 kinderen met een vermoeden van TSHL, waarbij er een forensisch medische rapportage is geschreven door NFI forensisch artsen met aandachtsgebied minderjarigen.
  • Beschrijvende onderzoeken. De TSHL groep van het NFI wordt volledig in kaart gebracht en demografische gegevens, anamnestische gegevens, letsel-specifieke kenmerken en kenmerken van verdachten worden beschreven.
  • Onderzoek naar de prevalentie van eerdere letsels in de voorgeschiedenis die zijn geobjectiveerd door zorgprofessionals. Retrospectief wordt gekeken naar een groep van ongeveer 100 kinderen van 0-2 jaar oud met een vermoeden van fysieke mishandeling over wie een forensisch medische rapportage door het NFI is geschreven.
  • Vragenlijststudie om te evalueren of aanbevelingen van internationale richtlijnen met betrekking tot het verrichten van aanvullende radiologische diagnostiek, zoals neuro-imaging en een skeletstatus, bij vermoedens van fysieke kindermishandeling worden gevolgd. Hiervoor zijn patiëntvignetten verstuurd aan kinderartsen met expertise over kindermishandeling van alle Nederlandse ziekenhuizen.
  • Verschillende systematic reviews gericht op de differentiaal diagnose van TSHL.

TSHL in het Medisch Handboek Kindermishandeling
In de herziene versie van het Medisch Handboek Kindermishandeling is een heel hoofdstuk gewijd aan toegebracht schedelhersenletsel. Het handboek wordt uitgegeven door Bohn, Stafleu van Loghum en ligt in de (digitale) boekhandel.

Dit promotieonderzoek wordt gedaan onder begeleiding van promotoren prof. dr. Rick R. van Rijn (Amsterdam) en prof. mr. dr. Wilma L.J.M. Duijst (Maastricht) en copromotoren dr. Arianne H. Teeuw (Amsterdam UMC) en dr. Huub G.T. Nijs (NFI).

Meer lezen over dit onderzoek:

Interview met onderzoeker Michelle Nagtegaal